The love tree... - Reisverslag uit Batavia, Indonesië van Julia Vogel - WaarBenJij.nu The love tree... - Reisverslag uit Batavia, Indonesië van Julia Vogel - WaarBenJij.nu

The love tree...

Door: JuliaVogel

Blijf op de hoogte en volg Julia

19 Mei 2011 | Indonesië, Batavia

Na een ontspannen middag wachten op de klotok (naam van het type boot), wat vissen en foto’s maken arriveren de andere gasten. Een Amerikaans stel van boven de veertig. Het is ondertussen donker en we vertrekken meteen. Krijgen avond eten, rijst (what else) met bijgerechten. Na kort varen op de grote brede rivier gaan we een smallere op.
Gelijk word al duidelijk dat we hier getuigen zijn van een natuurwondertje. Langs het water staan een hoop palmen in de vorm van varens. In het donker zijn deze versierd met de prachtigste kerstverlichting ooit gezien. Duizenden kleine vuurvliegjes zitten op de bladeren of zweven er omheen.
De boot word vast gelegd. Het is stil. Alleen het geluid van vogels en dieren in het woud.
Bovenop het dek onder een overkapping worden de bedden klaar gemaakt. Klamboe eroverheen, want de muggen hier hebben geen malaria maar wel Dengea, een soortgelijke parasiet maar minder erg. Tanden poetsen en vanuit een heerlijk maar hard bed genieten van de stilte en de pracht van de vuurvliegjes.
Hoe laat het zou zijn, hooguit een uur of negen. Maar we vergeten hier even de klok en leven op wat de natuur ons geeft, een echt dag en nacht ritme.
Dus de volgende ochtend word ik rond een uur of 6 wakker. Het is net licht en ook de jungle is aan het ontwaken. Vanuit mijn bed hoor ik vogels schreeuwen, apen brullen, in de verte, maar het is bijzonder. En gelukkig precies wat ik verwacht had.
We varen verder richting het National Park. De rivier is bruin, de natuur prachtig. Het duurt niet lang voordat de eerste grote vogels te zien zijn. Felle kleuren of degene die wij in de dierentuin zien. Neushoorn vogels, verschillende soorten. En apen. De naam van deze apen met grote vleesflap neuzen, Dutch Monkies. Omdat ze zo lang zijn. Bijzonder en een hele speciale ervaring om ze in de zon in de boomtoppen te zien.
Het is ontzettend heet. Badend in het zonlicht kijken we vanuit hangmat, stoelen of matrassen naar de oevers van de rivier en naar de toppen van de bomen. Een beetje loom. Totdat de gids, Isy, opspringt en tegen de kapitein begint te schreeuwen. De boot word in z’n achteruit gezet en voor we het weten staan we oog in oog met de eerste orang utang. Tevreden en alleen zit dit bruinrode harige beest in een boom. Zeer onder de indruk varen we verder. En dan te bedenken dat dit een voorproefje is.

Even een korte uitleg. De linker oever van de rivier bevat hier en daar wat menselijk leven of een dorpje. Basic. Bijzonder. Niets moderns. De orang utangs die we links van de boot zien leven in het wild. Maken geen deel uit van een voedingsprogramma. Het zijn er aanzienlijk minder. De rechterkant van de oever is het National park en een beschermd natuurgebied. De orang utangs die hier leven maken wel deel uit van een voedingsprogramma (drie keer per dag bananen op verschillende locaties), ook worden deze dieren afwisselend een maand gevold door een ranger die van minuut tot minuut bijhoud en documenteert wat de orang utang doet. Verder zijn deze apen gewoon wild. In het wild geboren alleen hebben ze meer toezicht. Zijn ze iets minder verlegen.
Orang Utang betekend zoiets als woud mens. (orang = mens, utang = woud/bos). Het DNA komt voor 98% overeen met dat van de mens. De mannetjes spenderen 91% van hun leven alleen, de vrouwtjes 76% omdat zij de zorg van de kleintjes op zich nemen. De gemiddelde kracht van een orang utang is 10 keer meer dan dat van een volwassen man. Ze kunnen een jaar of 65 worden en de baby’s blijven de eerste 5 jaar onder de hoede van hun moeder.

We varen verder en het word mooier en mooier. Als de rivier splits (een prachtig verschijnsel, de bruine rivier mixt met een zwarte wat voor een bijzonder kleuren meng palet zorgt) varen we verder op de zwarte rivier. Ondanks dat het is water helder. We zien meer apen, verschillende soorten, grote leguanen in het water, (groot, ik bedoel 1,5m +) bomen, planten, bloemen, vogels. En de geur. De geur is heerlijk, wild, moeilijk te omschrijven. We leggen aan bij een steiger. Nieuwschierig als ik ben spring ik van boord en loop een stuk de steiger op. Ik stuit op een groepje rangers, als zij voor mij aan de kant gaan springen de tranen in mijn ogen.
Voor mij, op een meter of vier afstand, ligt Tom. The King. Een mannelijke orang utang. Op zn gemak is ie aan het chillen op de steiger. Ligt lui wat om zich heen te kijken. Blokkeert de weg voor ons. Gaapt een keer, pulkt en pluist wat. Een mooi momentje voor een foto. Een groot dier op deze kleine afstand in het wild zien is indrukwekkender dan ik had gedacht. Na een tijdje vind Tom het genoeg. Hij staat op, jezus wat een beest!!! De prachtige kleur van zijn vacht, de sterkte van zijn lijf, de blik in zijn ogen. We moeten achteruit, want welke kant gaat hij op. Uiteindelijk loopt hij bij ons vandaan. Op een veilige afstand van een meter of 10 lopen we achter hem aan. Ik kan wel schreeuwen, lachen, dansen, rennen… Maar het enige wat ik kan doen is de behoefte onderdrukken dit mooie monster een knuffel te geven.
We eindigen bij een houten hut waar rangers wonen. In de bomen ervoor zien we een moeder met baby, en een peuter (weet niet welke termen ik anders moet gebruiken) die in de bomen wat spelen. Verder zien we mieren, niet zomaar mieren, groter dan 2 cm is niet ongebruikelijk. Het lijkt met of ik door een loep naar onze Hollandse mier kijk. En er zijn wildzwijnen.
Na een tocht van ongeveer drie kwartier komen we midden in het woud, bij een kleine open plek tussen de bomen, provicorisch zijn er twee banken getimmerd en voor ons een plateau. De rangers legen hier twee rugzakken vol met bananen en beginnen te roepen. De oerkreten van het woud. Het duurt even maar langzaam komen er overal orang utangs vandaan. Hoog boven ons buigende boomtoppen, geritsel van bladeren, uiteindelijk komen er ongeveer 20 om even op het dooie gemakje hun mond vol te proppen met bananen en dan weer te verdwijnen. Boven in een boom te gaan zitten, of vlak bij ons op de grond. Om de buit te verorberen. Mooi om te zien dat er zeker vier moeders met kleintjes bij zijn!
We lopen terug, varen nog een klein stuk en maken ons klaar voor de tweede nacht. Het is niet makkelijk in slaap vallen, want het leven in de jungle gaat door en het is alles behalve stil. Geen slechte slaap, alles klam en vochtig, muggen in de klamboe, een te hard matras. Het maakt allemaal niets uit want dit is echt. En zo bijzonder dat ik het nooit meer vergeet. Dag drie brengt ons bij een andere voeder plaats, ik geef een banaan aan een orang utang, voorzichtig, met toezicht, maar laat niet los waardoor de zachte plakkende handen mij aanraken. Vanbinnen jubbel ik. Een wandel, nou ja, wandel is niet een gepast woord. Een tocht door de jungle van twee uur onder leiding van een ranger laat ons meer wondertjes zien. Een prachtig gekleurde duif zittend op een ei, een stroom termieten die bezig lijken te zijn met een mars, prachtige natuur en overal bloedzuigers. Daarnaast de irontree, het hout is zo sterk dat het niet te breken valt en zinkt als het in water terecht komt (toch merkwaardig dat ze hier boten van bouwen), het drinken uit een wortel van een boom, en bloedzuigende suckers (sorry!) op mijn voeten en tussen mijn tenen. Vleesetende planten. En dan de hekkensluiter als de tocht er bijna opzit, een kameleon, maar eentje die kan vliegen als hij valt. Eigenlijk een klein draakje. Heel erg National Geographic allemaal. Maar live natuurlijk beter!
Aangekomen bij de boot ben ik duizelig van het vochtverlies, moe van de wandeltocht en bijna opgepeuzeld door de hongerige muggen. (Het meest geconcentreerde muggenspul met Deet werkt hier dus niet.) Moe en voldaan. Het begint te regenen. Ik ben moe en val in slaap. We varen nog een stuk om nog een keer de Dutch monkies te bekijken. Deze zitten hoog in de boomtoppen. Ik pak er een camera bij, zoom in met de lens en zie ze lief in paartjes van twee verstrengelt in elkaar zitten. Boomtoppen vol, minder actief door de regen. Een liefdes boom. Wow.
De laatste nacht brengen we weer door bij een plek met duizenden vuurvliegjes (leven alleen op plaatsten waar zoet en zout water in elkaar overvloeien). En dan zit de lang gekoesterde Borneo (Kalimantan) droom erop. Wat een wonderschone wereld. Een klein stukje paradijs. Een heleboel liefde. Niet te bedenken wat we nog hebben gemist van het wildlife, want in drie dagen zie je natuurlijk lang niet alles. Zo hebben we hier het zeer zeldzame luipaard gemist, beren, krokodillen en meer verschillende apen. Maar wel ook de mooiste insecten, vlinders en vogels gezien. Het was een kadootje.

Voor foto’s kijk je op mijn facebook!


  • 19 Mei 2011 - 09:59

    Mike:

    Juul, alsof ik een fantasieboek lees. Zo mooi kan toch bijna niet waar zijn? Unreal gewoon! Dit is waar mensen van dromen (ik wel tenminste) en jij doet het gewoon! You lucky, lucky, .... grrrrr ;-) xx

  • 19 Mei 2011 - 10:42

    Ank:

    ik jaloers, prachtig allemaal

  • 19 Mei 2011 - 13:15

    Johan:

    Als je dengue krijgt, lig je zes weken plat in bed aan een infuus. Het is niet zo erg als malaria, maar toch niet leuk

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Julia

Nieuw-Zeeland en Australie!

Actief sinds 05 April 2010
Verslag gelezen: 2589
Totaal aantal bezoekers 36371

Voorgaande reizen:

09 Januari 2016 - 09 Januari 2016

Surftripjes

23 Maart 2011 - 23 Mei 2011

Bali Baby... and some other fabulous islands

24 April 2010 - 05 Juli 2010

Mijn eerste reis

Landen bezocht: